Documentatie bron: “De houdbare mens” | prof. dr. J.G. Defares – 2014
hoofdstuk 35
Op 27 maart 2013 verscheen in het vooraanstaande Amerikaanse medische tijdschrift JAMA (Journal of the American Medical Association) de uitslag van de zgn. TACT-studie (Trial to Asses Chelation Therapie), een zgn. dubbelblind-randomized onderzoek naar de werkzaamheid van chelatietherapie bij hartaandoeningen.
Dit onderzoek, dat 10 jaar in beslag nam en 30 miljoen dollar heeft gekost, werd opgezet door het NIH (National Institutes of Health) in samenwerking met andere organisaties. Uiteraard speelden cardiologen een centrale rol bij dit onderzoek.
Ondanks het feit dat de criteria voor ‘succes’ absurd hoog werden gekozen (brede sloot waar de chelatie-polsstok niet overheen zou komen) zijn – tot verbijstering van de cardiologen – zie google – de resultaten positief. De werkzaamheid van chelatietherapie staat nu officieel vast. Het JAMA-artikel levert het definitieve en ondubbelzinnige bewijs dat chelatietherapie effectief is. (Uiteraard bevat het artikel de rituele opmerking, ”Deze uitslag is niet toereikend om chelatie als reguliere therapie aan te bevelen.”)
Vanzelfsprekend wordt dit resultaat door de cardiologen (in de woorden van prof. dr. Knook, Volkskrant, 1983: “een kwestie van macht en geld’”) gebagatelliseerd en onder tafel gestoken, waarbij zulke onzinnige uitspraken als “het significantieniveau (hier p=0.035, J.G.Defares) werd ter nauwer nood bereikt”, niet ontbreken.
Het succespercentage van chelatietherapie bij angina pectoris en andere doorbloedingsstoornissen is in de orde van 90 procent. Dit is ruim 60 jaar geleden reeds door de cardioloog professor. Clarke en anderen vastgesteld en – het zij terloops vermeld – onder meer door Dr. M.E. Wise, statisticus in Leiden (Cambridge en Oxford), in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Chelatiepatiënten (dus een ‘consumentenbond’, die destijds zeer actief was), in 1984 voor de zoveelste keer bevestigd.
Hoe het mogelijk is dat chelatietherapie, hoewel ontwikkeld door vooraanstaande Amerikaanse cardiologen, in diskrediet is geraakt, is gedocumenteerd in mijn boek (geschreven met voormalig cardiochirurg dr. P. van der Schaar): Uw Gids voor de Chelatietherapie (blz.22). Hierin wordt het omkoopschandaal van de eeuw behandeld, waar in de U.S.A. met name de grote verzekeringsgroep Blue Cross bij was betrokken.
Uiterst conservatief gesteld kan worden gezegd dat, op basis van de effectiviteit, minstens de helft van dotteringrepen (stents) bypassoperaties en hartmedicijnen (nitrobaat, calcium–antagonisten, bèta–blokkers, etc.) overbodig zouden zijn, als de patiënten (eerst) chelatietherapie zouden ondergaan (dit percentage ligt in feite veel hoger, zoals de statistische uitkomst aangeeft).
Bestaande behandelingen (medicatie, stents, bypass) laten de patiënt gemiddeld geen dag langer leven en zijn dus zuiver symptomatisch en brengen bovendien veel bijwerkingen (medicijnen) en risico’s (re-stenosis, etc., sterfte, etc.) met zich mee. Omdat chelatietherapie niet slechts effectief, maar bovendien zeer veilig is (nog eens bevestigd in de TACT-studie) is de vraag: “Chelatietherapie beschikbaar stellen voor het Nederlandse publiek?” een zaak van het grootste belang voor de volksgezondheid en het welzijn van de hartpatiënt.
Terloops zij opgemerkt dat idealiter chelatietherapie niet plaats zou moeten vinden in privéklinieken maar als reguliere behandeling in het ziekenhuis.
Een andere vraag die aan de orde gesteld zou kunnen worden is of de verzekeraar, in het licht van de uitslag van het TACT-onderzoek, uit puur eigenbelang (kostenbesparing), er niet verstandig aan zou doen de onkosten van chelatietherapie bij hartpatiënten (grotendeels) te vergoeden.
De kans op succes van deze vraagstelling is natuurlijk gering, gedachtig de uitspraak van Bernard Shaw in The Doctor’s Dilemma, “All professions are conspiracies against the laity.” (alle beroepen zijn samenzweringen tegen de leken).
De enorme materiële belangen van de ‘gevestigde orde’ staan de re-introductie van chelatie therapie in de reguliere geneeskunde uiteraard in de weg. De druk zal mede moeten komen vanuit het goed–geïnformeerde publiek daarbij voorgelicht door onafhankelijke autoriteiten van kaliber.
Prof. dr. N.E. Clarke, die in 1960 een zeer positief redactioneel hoofdartikel schreef over Chelatietherapie in de American Journal of Cardiology, verklaarde 16 jaar later tegenover de Wetenschappelijke Raad van de California Medical Assiociation (op band vastgelegd):
“After all these years with all the experience I am just as certain as I can be that EDTA chelation therapy is the best treatment that has ever been brought out for atherosclerosis and occlusive vascular disease.” (na al die jaren met alle ervaringen ben ik er volledig zeker van dat EDTA chelatie therapie de beste behandeling is die ooit uitgekomen is tegen aderverkalking en vaatvernauwing).
Vandaag, anno 2013, heeft deze uitspraak, ondanks de enorme technische vooruitgang in de cardiologie, niets van zijn betekenis ingeboet. Ook iemand van nederlandse medische statuur zou in dit stadium, zowel voor de hart- en vaatpatiënt van nu (in bestaande chelatie-centra) als voor de patiënt van morgen (in ziekenhuis, chelatie-centra of huisartsenpraktijk??) deze veilige weg naar een betere levenskwaliteit kunnen openen.